Pijptabak


Naast de keuze voor een model pijp te kiezen, is het ook belangrijk om aandacht te schenken aan de keuze van de tabak. Een pijptabak blend is veel meer dan slechts het toevoegen van ingrediënten. Uit de oorspronkelijke karakteristieken van de ruwe tabak en zijn voorbewerking, het toevoegen van mooie aroma’s en de manier van snijden, resulteert een unieke smaak en rookervaring: het onderscheidend karakter.

Sommige blends zijn heel toegankelijk en direct bekoorlijk voor de neus en het gehemelte zoals een lichte zomerwijn. Andere daarentegen, zijn zo vol van intensiteit, dat ze enige ervaring vereisen. Om de complexiteit van een blend volledig te begrijpen en er optimaal van te kunnen genieten, is enige tijd en ervaring vereist.

Een aantal blends dienen tussen de vingers losgemaakt te worden voordat deze in de pijp wordt gedaan. Om een aangename trekweerstand en een gelijkmatige brand te verkrijgen is het belangrijk enige feeling te krijgen met het tussen de vingers losmaken van de tabak en de tabak in de pijp te doen. Andere blends zijn door de manier van snijden losser en eenvoudiger in de pijn te doen.

Hieronder zijn de verschillende pijptabakssoorten te vinden:

Baai
Baaitabak (afgeleid van Chesepeake Bay, Marylan, U.S.A., van waaruit veel tabak werd verscheept) is een lichte natureltabak, die vlot rookt. Dit is een tabak waar dus geen aromastoffen aan toe zijn gevoegd. Tenminste 60% van de melange bestaat uit air-cured tabak. Baaitabakken komen het beste tot hun recht in een pijp met ruime kop.

Mixtures
Volgens een bepaalde receptuur zijn diverse soorten lichte en donkere tabakken gemixt. Tenminste 50% van de melange is fleu-cured. Te onderscheiden types zijn:

Mixtures
Verschillende basistabakken en snijwijzen worden gecombineerd tot een mixture. Vaak bevat een mixture een behoorlijke hoeveelheid los gesneden Virginia met “ready rubbed” (losgemaakte) Burley. Vaak wordt Black Cavendish toegevoegd, wat contrast aan de kleur geeft en de smaak zachter maakt.
Deense mixtures bestaan uit los gesneden tabak en geperste tabak die losgemaakt wordt. De toegevoegde Black Cavendish brengt zachtheid en zoetheid in de mixture. De klassieke Engelse mixture wordt gekarakteriseerd door een behoorlijke hoeveelheid Latakia.
Engelse mixtures worden echter steeds minder gevraagd.

Cross Cuts
Gegranuleerde tabak of cross-cut wordt ook wel American cut genoemd. Deze tabak stopt heel gemakkelijk en brandt ook heel makkelijk. Cross-cut krijgt men als de tabak zowel in de lengte als in de breedte gesneden wordt. Dit resulteert in kleine vierkantjes, zonder snippers. Cross-cut wordt gemaakt van een mengsel van losgesneden tabak en flake tabak. Cross-cut kent ook nog een variant: Cubic cut of cube cut, die alleen van geperste tabak gemaakt wordt.

Loose Cuts
Bij deze manier van snijden gebruikt men ongeperste tabak, die één keer gesneden wordt. Op deze manier krijg je losse tabak, die gemakkelijk te stoppen is. De snijbreedte kan variëren van zeer fijn tot breed. De pijproker moet goed opletten als hij fine cut (ook wel shag genoemd) rookt. Hierbij is het belangrijk om de tabak niet te snel te laten branden. Als het gloeien te sterk is, zal de rook te heet worden en de tabak zal op de tong bijten.

Spun Cuts
Andere benamingen voor Spun Cuts zijn onder andere: rolled cut cake, curls of curly.
De tabaksbladen worden met de hand gestript, wat inhoudt dat de middelste nerf van het blad wordt verwijderd. Daarna worden de ruwe bladeren tot strengen gerold. Het buitenste blad is meestal een groot Virginia blad. In dit grote blad worden andere tabakken tot een streng gerold. De dikte van zo’n streng kan variëren van 2-2.5 cm. Een dwarsdoorsnede van deze streng bevat dan de complete mixture van tabakken. Deze streng wordt een tijd gelagerd en dan in schijven gesneden.

Ready Rubbed
Voor Ready Rubbed gebruikt men ook verscheidene benamingen: Cut Plug, loose flake en rubbed out. Ready Rubbed is een flake tabak, die losgemaakt wordt (rubbed) en dan dus een mixture van kleine tabaksdeeltjes wordt. Hierdoor is het gemakkelijker om de pijp te stoppen en te roken, terwijl toch de smaakeigenschappen van een flake bewaard blijven.

Flakes
Door het persen van tabak wordt een aanzienlijk langzamere brand bewerkstelligd, wat resulteert in een koelere rook en een vollere, zachtere smaak. Het ingewikkelde proces van persen, verhitten en lageren accentueert de smaaknuances van elke tabak. Elke flake of slice wordt een tabaksmixture op zichzelf. Flake tabakken vereisen extra zorg, zowel bij het stoppen als bij het roken.

Het stoppen van een pijp
Het stoppen van een pijp verdient net zoveel aandacht als de aanschaf en keuze van de pijptabak. Maak de tabak eerst goed los op de flap van de tabakszak of de deksel van het tabaksblik en stop vervolgens de tabak plukje voor plukje in de pijp. De eerste plukjes worden los in de kop gedrukt, de volgende iets steviger en zo steeds nog wat steviger totdat de pijp gevuld is. Het gaat erom dat de tabak van onder naar boven toe met een gelijkmatig toenemende dichtheid in de kop wordt gestopt. Tabak met een langere draad moet in spiraalvorm worden aangebracht door bij het stoppen steeds een draaiende beweging met de vinger te maken. De pijp is op de juiste manier gevuld wanneer, bij druk van de wijsvinger op de tabak, nog enige veerkracht voelbaar is. Vul de pijp echter nooit helemaal tot aan de rand want één van de eigenschappen van pijptabak is namelijk dat het enigszins zwelt en opkrult bij het aansteken. Bij een goed gestopte pijp voelt u, wanneer rustig en langzaam wordt getrokken, een lichte prettige weerstand totdat de tabak op is.

Het inroken van een pijp
De meeste pijpen zijn in de fabriek al voorzien van een koollaag waardoor ze niet ingerookt te hoeven worden. Is de pijp niet ingerookt? Dan moet de pijp worden ingerookt. Dit inroken is eenvoudig en zelfs spannend, tevens is dit de eerste kennismaking met het karakter van de nieuwe pijp.

Door de verbranding van de tabak ontstaat bij het inroken een dunne koollaag aan de binnenzijde van de pijpenkop. Deze onmisbare koollaag heeft twee functies:

  • Het beschermt het hout tegen de hitte
  • Het neemt het vocht op dat vrijkomt bij de verbranding

Vul de pijp tot circa 1/3e en rook hem helemaal leeg. Herhaal dit drie à vier maal.
Vervolgens kan de pijp voor 2/3e worden gestopt. Herhaal ook dit 3 à 4 keer. Blijf de pijp nog enige tijd helemaal leegroken zodat zich een mooie gelijkmatige koollaag kan vormen. Wanneer dit het geval is, is de pijp ingerookt.

Het aansteken en roken van een pijp
Voor het aansteken van een pijp kan een lucifer of gasaansteker worden gebruikt. Gebruik echter nooit een benzineaansteker want de benzinedampen hebben een nadelige invloed op de smaak van de tabak. Ook de zogenaamde laseraanstekers zijn niet geschikt omdat de hitte van de vlam de kop van de pijp kan beschadigen.

De tabak moet met een rustige, draaiende handbeweging over het gehele oppervlak worden aangestoken. Daarna moet de opzwellende en krullende tabak met de pijpenstopper voorzichtig worden teruggeduwd en vaak opnieuw worden aangestoken. De gestopte pijp zal nu rustig en regelmatig branden. Elke pijp gaat tijdens het roken één à twee keer uit.

Verwijder, als de pijp uitgaat, voorzichtig de losse as en steek de pijp opnieuw aan.
Blijf steeds rustig en gelijkmatig trekken en bijt daarbij niet te hard op het mondstuk omdat dit de speekselvloed aanzet. Loopt er tijdens het roken vocht in het rookkanaal? Verwijder dit dan met een pijpenrager.

Behandeling, nazorg en onderhoud van een pijp

Behandeling van een pijp
Een pijp dien je liefdevol te behandelen. Vooral de verbinding mondstuk-tige is erg gevoelig. Klop daarom nooit een pijp uit op een hard voorwerp.
Tijdens het roken wordt een pijp warm en zet uit. Draai daarom nooit een warme pijp uit elkaar want de kans bestaat dan dat de tige scheurt. Laat een leeg gerookte pijp eerst afkoelen voordat je hem weer ter hand neemt en hem opnieuw aansteekt. Bovendien smaakt een warme pijp ook niet. Is de pijp afgekoeld? Dan kan het mondstuk van de tige worden gedraaid. Om schade aan de pijp te voorkomen is het belangrijk om het mondstuk altijd draaiend naar je toe te trekken en het mondstuk ook altijd weer rechtsom draaiend in de tige te bevestigen.

Nazorg van een pijp
De leeg gerookte pijp moet met de laatste asresten nog in de kop en met de steel omhoog worden weggezet. De vochtresten die in de steel zitten lopen zo naar de kop terug, waar ze door de as worden geabsorbeerd. Wanneer de pijp is afgekoeld, kunnen de asresten met het pijpbestek verwijderd worden. Laat de asprop echter nooit te lang zitten want een pijp moet goed kunnen drogen en ademen.

Onderhoud van een pijp
Een pijp moet elke dag worden schoongemaakt.
Met een pijpenrager kunnen mondstuk en tige eenvoudig worden gereinigd. Ook moeten uit de kop alle asresten worden verwijderd, dit kan met behulp van pijpbestek.
Afhankelijk van hoe intensief de pijp gebruikt wordt, is een pijp eens in de zoveel tijd toe aan een wat grotere onderhoudsbeurt. Hiervoor zijn speciale cleaning sets te koop.
Ook bij de cleaning sets worden mondstuk en tige gereinigd, echter nu met pijpenragers die bevochtigd zijn met een bepaalde vloeistof. Herhaal deze handeling totdat er geen vuil meer op de ragers achterblijft.

De koollaag in de pijpenkop mag niet dikker worden dan twee millimeter. Met de pijpenwroeter, mits dit voorzichtig en regelmatig wordt gedaan, kan de koollaag op de juiste dikte worden gebracht.

Al deze handelingen dragen bij tot het rookgenot. Bovendien wordt een goed onderhouden pijp na verloop van tijd steeds mooier en prettiger om te roken.